Edith Fox (1881 – 1936): kerstpakketten…
De recente ontsluiting van het archief van de BEM (Belgian Evangelical Mission), dat onder andere het dagboek van Edith Fox omvat, toont aan dat er reeds tijdens de Eerste Wereldoorlog verschillende protestantse zendingsorganisaties inspanningen leverden om het protestants-christelijk geloof in België en het Verenigd Koninkrijk te verspreiden, waaronder BASEC – British and Allied Soldiers Evangelistic Campaign (later BEM) -, opgericht door Ralph Norton en Edith Fox. Deze organisatie zette in op een combinatie van evangelisatie en sociale zorg. De steun vanuit hun netwerk aan invloedrijke christenen en politieke leiders bezorgde de soldaten ‘butter and Bibles’.
Door Josiane Tytens in Kerkbrief, Gent Centrum
Edith Fox werd geboren in Manchester (Iowa, VS). Ze volgde muziekstudies aan het Oberlin conservatorium (Ohio) en nam daarna lessen aan het interkerkelijke Moody Bible Institute in Chicago. In 1902 huwde ze met Ralph C. Norton, die voor de YMCA werkte in Minneapolis en eveneens afstudeerde aan het Moody Bible Institute. Hun enige dochter Margareth werd slechts 11 maanden oud.
In het kader van een wereldwijd evangelisatieproject maakten de Nortons een reis door Oceanië, Azië, Afrika en Europa. Deze evangelisatieronde werd abrupt afgebroken door de Eerste Wereldoorlog. Het echtpaar strandde in 1915 in Londen, waarna ze zich bij de YMCA in het Verenigd Koninkrijk aansloten. Naast het uitbaten van een kantine voor de soldaten zorgden ze ook voor een rustplaats, zetten religieuze programma’s op en organiseerden lezingen en optredens.
Voor de doelgroep van de soldaten werden speciale edities van het Nieuwe Testament gedrukt. The Active Service Testament bevatte o.a. specifieke passages om te lezen wanneer ze zich bedrukt, eenzaam of angstig voelden. De rol van de protestantse aalmoezeniers bij de evangelisatie onder de soldaten kan niet overschat worden. Ds. Pierre Blommaert, in 1881 geboren te Horebeke, was reeds op 1 augustus 1914 ingelijfd als brancardier bij de gezondheidsdienst van het leger. Via tussenkomst van zijn schoonbroer, die als Nederlander de Duitse frontlinie kon passeren, diende hij een aanvraag in om door de Belgische Minister van Justitie tot eerste protestantse legeraalmoezenier te worden benoemd (voorheen waren de aalmoezeniers steeds van rooms-katholieke signatuur). De bevestiging volgde en na een kort verblijf in Antwerpen werd ds. Blommaert vanuit zijn standplaats te Calais verantwoordelijk voor de Belgische militaire verpleegcentra langs de kust (Calais, Gravelines, Duinkerke en De Panne).
Ralph Norton reisde regelmatig terug naar de USA om fondsen te verzamelen voor de werking van de organisatie. Per reis haalde hij genoeg geld op om de werkingskosten voor een jaar te dekken en om 250000 Bijbels te laten drukken. Tijdens de lange periodes van zijn afwezigheid droeg Edith alleen de volle verantwoordelijkheid voor de werking. Hun slogan werd ‘waar je ook een soldaat in uniform ontmoet, is er een kans een ziel naar onze Redder te brengen’. In Londen bezocht ze de gewonde soldaten, zonder onderscheid van nationaliteit, in de ziekenhuizen. Ook was ze dikwijls te vinden aan het Charing Cross treinstation, waar de gewonden, die van het front terugkeerden, op draagberries uit de trein werden gedragen en op de perrons en het plein werden neergelegd tot ze werden opgehaald.
Het werk onder de Belgische soldaten die op verlof kwamen in Londen werd steeds intensiever. Zij hadden er immers geen verwanten of vrienden en dwaalden vaak doelloos door de straten. Daarom besloten Edith en Ralph hun aandacht vooral op deze groep te richten. Edith leidde een tehuis voor verlofgangers in goede banen, nodigde hen uit in hun eigen huis, zorgde voor maaltijden, speelde religieuze liederen op de piano, waste hun kledij, las voor (Edith had Frans geleerd – voor Nederlands werd ze geholpen door adjudant Odilon Vansteenberghe) en sloot elke bijeenkomst af met gebed. Nadat de soldaten terug naar het front vertrokken waren, bleven ze corresponderen met ‘la petite mère’. In vele brieven uitten de jongens, die aan het front constant de dood in de ogen keken, hun spirituele nood.
Vanuit de vraag naar meer verdieping in de Bijbel werd een leesclub opgericht (De Bond der Heilige Schriften), onder leiding van Peter Van Koeckhoven, één van Edith’s allereerste bekeerlingen aan het front. Edith had hem ontmoet tijdens haar bezoek aan de loopgraven. Om de verbondenheid tussen de soldaten te bevorderen werd een maandelijkse periodiek uitgebracht ‘Sous le drapeau – Onder de vlag’, met nieuws, foto’s en christelijke overdenkingen. Deze periodiek werd ook door Edith verdeeld.
Ook van Belgische krijgsgevangenen in Duitsland,soldaten in Nederland en oorlogsinvaliden uit Frankrijk kreeg ze correspondentie. Al deze pennevrienden ontvingen een kerstpakket ter bemoediging. Voor de verdeling van de kerstpakketten deed Edith een beroep op de lijsten opgesteld door hoofdaalmoezenier ds. Blommaert en de lijsten van het Belgisch comité in Londen, zo konden 32000 kerstpakketten verzonden worden. Niet alleen op dit vlak werkten Edith en ds. Blommaert samen; in 1918 werd voor de legeraalmoezeniers een nieuw protestants soldatentehuis gebouwd, gefinancierd door BASEC.
Via Emile Vandervelde, minister van Burgerlijke en Militaire Intendantie, kreeg Edith in 1917 toestemming tot een bezoek aan het front, zodat ze ter plekke de noden van de soldaten kon vaststellen, wat haar zou helpen bij de interpretatie van de brieven die ze ontving en het beantwoorden. Ze had ook een twintig minuten durend onderhoud met koningin Elizabeth in de koninklijke villa in De Panne. Edith schonk haar een exemplaar van het Nieuwe Testament.
In totaal verdeelde Edith (tussen maart 1916 en november 1918) 421 Bijbels, 88932 Nieuwe Testamenten en 152626 Vier Evangeliën. In 1918 correspondeerde ze met de hulp van 5 administratieve medewerkers met 17000 soldaten, een tiende van de getalsterkte van het Belgisch leger, daar waar naar schatting maar 0,5 tot 1% (circa 40 000 gelovigen) van de bevolking protestants was. Na de oorlog vestigde het echtpaar zich in Brussel en richtte er de Belgische Evangelische Zending op, in samenwerking met de legeraal-moezeniers van de soldatentehuizen. Deze organisatie slaagde erin, in de periode tussen de twee oorlogen, nieuwe zendingsposten op te richten Misschien vormden de oorlogsinspanningen van Edith, naast het werk van de aalmoezeniers, de aanzet tot een substantiële (tijdelijke) groei van het aantal protestanten (115 gemeenten in 1909 en 219 in 1940)!
In 1919 vertrekt Edith alleen naar de USA om er bijkomende fondsen te werven voor het evangelisatiewerk.
Op 7 april 1919 werd Edith Fox opnieuw ontvangen door de koningin en kreeg de eervolle onderscheiding ‘Medaille van Koningin Elizabeth’, die toegekend werd aan personen die zich tijdens de oorlog verdienstelijk hadden gemaakt.
Na de dood van Ralph in 1934, werd Edith directrice van de Belgische Evangelische Zending en bleef dat tot ze overleed in 1936. Ze schreef meerdere boeken waaronder vele overdenkingen en een biografie over haar man.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de verdeling van (kerst)pakketten overgenomen door ds. Pierre Blommaert, die voor de financiering hiervoor in 1942 een ‘collecte-reis’ langsheen de kerken organiseerde en er lezingen hield. Tijdens deze reis werd hij ziek en overleed op 62-jarige leeftijd. Hij werd volgens zijn wens begraven op de protestantse begraafplaats te Horebeke.
Foto : http://www.hymntime.com/tch/bio/n/o/r/t/norton_ef.htm
Beeld: Motaz Tawfik, Pixabay